Zwijg als God spreekt

Zij die weten, spreken niet. Zij die spreken, weten niet”. Dit riep de ontaarde jeugd in de jaren zestig een of andere Chinese wijsgeer naar ik begrepen heb na. U kunt het plaatje moeiteloos uittekenen: onder de drugs, wisten van voren niet dat ze een achter hadden, en sierden hun innerlijke verwardheid op met een air van diepzinnigheid.

“Wees mooi en houd je mond” (“Sois belle et tais-toi”). Dat is zo een andere beroemd geworden ontaarde uitspraak. Ik weet niet hoe ver hij teruggaat. Ik vind een film uit 1958 en een liedje met die titel door de zanger in de clip hieronder.

De uitspraak kwam in een kwade reuk te staan nadat feministen hem opvoerden als toonbeeld van de mannelijke neiging vrouwen te reduceren tot lustobject en huishoudster.

Een beetje zoals sommige kinderen in opstand komen tegen “Als grote mensen praten, moeten kleine kinderen zwijgen“. Ook dat begon in de jaren zestig.

En nu is daar de ongelooflijke prediker David Wilkerson met: “Wees stil en weet”! De slogan geeft, los van wat God er mogelijk mee bedoelt, de gespletenheid van een bepaald slag Christen goed weer. Groot mens én klein kind worden in een persoon verenigd. Men combineert aanmatiging (“weet”) en zelfvernedering (“wees stil”).

“Wees stil en weet dat ik God ben” is Wilkersons vertaling van Psalm 46, vers 11. Hij interpreteert de tekst via een woordenboek oud-Hebreeuws. Dat leert hem dat “Raphah”, Hebreeuws voor “stil”, erg veel betekent: ophouden, met rust laten, zwak worden, krachteloos, repareren, laten maken door de hand van een arts.

Precies zo doceert de geleerde in Jaap Fischer’s ‘Sprookje’ over “liefde” tegen Liesje:

Liefde is minnen
En samenzijn
Iets nieuws beginnen, mijn is dijn
Warm van binnen
Verlegenheid, samen in zee, geen ach, geen wee
Maar hola en hee, genegenheid.

En liefde is niet houden van
Je kan van zoveel vrouwen houden
Je kan met zoveel vrouwen trouwen
Als je er wat in ziet
Maar liefde is dat niet.

(..)

En toen had de geleerde het over Amor en Caritas
En wat het verschil daartussen was
Over Arabij, Eroos en Filia
Over een diner voor twee met dansen na.

En de prinses was stil en zo luisterde ze
En toen ze wat mocht vragen fluisterde ze:
En zoenen?

Zoenen staat niet in Koenen, zei de geleerde.
En ging.

Ter vergelijking enkele andere vertalingen van Psalm 46, vers 11:

En nu Wilkerson dus:

De zaak is zo wel helder? Nog een kleinigheid, tot slot: God doet oorlogen ophouden, beweert Wilkerson, op basis van Psalm 46, vers 10. Maar als God oorlogen kan doen stoppen, is Hij ook degene die ze laat doorgaan.

En een iets minder geringe kleinigheid: Wilkerson corrigeert God vandaag weer eens. Twee keer dit keer:

Waren zij integer, dan zouden volgelingen van deze Wilkerson een keuze moeten maken: laten varen van iedere pretentie van zinnigheid – dan dus ook geen oud-Hebreeuwse woordenboeken open en dicht slaan of zinnen gebruiken die suggereren dat ze een argument bevatten en op hun waarheid beproefd willen worden – óf zich aanmelden voor een cursus begrijpend lezen en ‘hoe schrijf ik een betoog’.

Nu combineren ze het slechtste van twee werelden: ze geven af op de wereld maar lonken er tegelijk naar. Ik zou zeggen: u bent niet gebonden aan criteria van redelijkheid, hul u dan ook niet in haar kleren. Dat levert een bastaardvorm op die uw goedkeuring bij mijn weten niet kan wegdragen: een gelovige in travestie.

Schaam u niet gelovige te zijn, voorbij betoog en argument. Sluit u op in uw incommunicado-toestand, laat de aardse werkelijkheid taal en moeizaam nagestreefde redelijkheid, inclusief bijbehorende halfheid, dubbelheid, misverstand, onvolmaaktheid. Trek uw travestietenkleren uit, sta naakt voor de wereld en geloof in stilte!

Liever naakt dan namaak

The URI to TrackBack this entry is: https://hogerhoning.wordpress.com/2011/05/20/zwijg-als-ik-spreek/trackback/